Als ik naar jou kijk, zie ik jou staan.
Alleen zie jij jezelf niet meer.
Het geestelijke heeft het lichamelijke in de steek gelaten.
Simpele dingen zoals, een jas aantrekken werd al snel te lastig.
Dingen onthouden dat werd al snel te moeilijk.
Je lachte de schaamte weg maar van binnen ging je kapot.
Het was de omgeving die het er moeilijk mee had.
Ze zagen jou veranderen in een ander persoon.
Een persoon die afhankelijk was van anderen en die bijna niks meer zelf kon.
Je wist dat je niet oud ging worden.
Ik besefte me nu dat het leven zo voorbij was.
Ik wist ook beter worden niet meer ging.
In mijn hoofd was ik al bezig met afscheid nemen.
Maar je had een wens en dat was,
dat mensen je gingen herinneren hoe je vroeger was.